Total Pageviews

Blog Archive

Search This Blog

Banner

Banner

Speak Right Now - Hamsi Boubeker en zijn Kunst voor de Vrede

Share it:
In het kader van ons "Speak Right Now-project" publiceren we interviews met beleidsmakers, kunstenaars en mensen in het ontwikkelingsveld, organiseren we activiteiten en zetten we vredevolle initiatieven in de kijker. Naar aanleiding van de Dag van de Vrede op 21 september, belichten we het oeuvre van de kunstenaar Hamsi Boubeker. Boubeker is een polyvalent kunstenaar, geboren in de Algerijnse stad Bejaia. Sinds 1979 woont hij in België. Zijn volledige oeuvre staat in het teken van de vrede en tolerantie.



Kan u in het kort uw persoonlijk parcours schetsen? 

Mijn carrière als kunstenaar is er eigenlijk toevallig gekomen. Ik ben geboren in een gemeenschap van Kabylische Berbers, waar kinderen heel dicht bij hun ouders leven. Het thema “feest” is altijd erg aanwezig. Als kind hield ik ervan om met mijn moeder mee te gaan naar trouwfeesten omdat er dan lekker gedanst en gegeten werd. Tijdens de oorlog werd de avondklok ingevoerd en hoorden we overal bommenexplosies. Om die avonden en nachten draaglijk te maken, las mijn grootmoeder ons sprookjes voor. Voor mij zijn deze herinneringen levensbepalende culturele bagage. Als sinds de kleuterschool hield ik erg van tekenen. Toen ik naar de lagere school ging, ging mijn voorkeur uit naar de vakken waarin we mochten tekenen zoals aardrijkskunde, geografie en natuurwetenschappen. Zonder te weten dat ik later kunstenaar zou worden, waren dit al elementen die ik in mij had.
 In 1962 kwam het tot de onafhankelijkheid van Algerije. Tijdens de kolonisatie restte ons enkel nog ons huis, de school en de buurt. Alle andere culturele instanties zoals de bioscoop en het theater waren in handen van de Fransen. Wij hadden daar geen recht op. Er was geen televisie en de radio werd gemaakt door, zoals ik het noem, een ‘bourgeoisie media’. Na de onafhankelijkheid van Algerije heb ik voor de eerste keer het Conservatorium in mijn geboortestad Bejaia ontdekt. Ik heb me ingeschreven, sloot me aan bij het koor en zette zo mijn eerste stappen richting de Algerijnse muziek. Vervolgens heb ik Sadek El Béjaoui ontmoet, die mijn leermeester werd. Béjaoui heeft veel grootste Algerijnse artiesten gevormd. Daarna ben ik naar Algiers vertrokken. De hoofdstad was voor mij een leerschool van diversiteit in de kunstwereld. Ik praatte er met zangers, schrijvers, acteurs... Zo ontmoette ik ook één van de grootste Algerijnse theater acteurs, Kateb Yacine en veel bekende zangers zoals Djamel Allam en Idir. Tijdens mijn militaire dienst had ik het geluk dat mijn directeur niemand minder was dan de grootste Kabylische schrijver Mouloud Mammeri. Na in dialoog te gaan met mensen zoals zij, kon ik niet anders dan mij respectvol en tolerant opstellen in het leven. Maar deze waarden heb ik ook vooral te danken aan mijn ouders, aan mijn familie en aan mijn gemeenschap.
 Ik heb al die waarden meegenomen naar Parijs in 1978, waar ik in een opnamestudio Kabylische liederen opnam. Na 6 maand was mijn visa verlopen en moest ik Frankrijk verlaten. Maar ik wilde niet terugkeren naar Algerije. Het leven was er moeilijk voor Kabylische berbers. We riskeerden een gevangenisstraf. Dat noem ik een arbitrair politiek beleid. En zelfs vandaag nog blijven ze zeggen dat wij Arabieren zijn en dat onze enige cultuur de Arabische cultuur is en onze enige godsdienst de islam is. Zo verwijdert men een volledige geschiedenis. Toen ik jong was, revolteerde ik subtiel tegen dat systeem. En vandaag zien we nog sporen van de Franse kolonisatie in Algerije. Na de onafhankelijkheid heeft zich een ander systeem van onderdrukking geïnstalleerd door mensen die van de rijkdommen van Algerije profiteren. Van Parijs ben ik dan naar Brussel getrokken omdat mijn schoonbroer meehielp met de Front du Nord, een groep van advocaten die tijdens de onafhankelijkheidsoorlog Algerijnen bijstonden. Ik denk vooral aan Serge en Henriette Moureaux. In Brussel ben ik aangekomen met een visa van 45 dagen, maar ik wilde niet terugkeren naar Algerije. Ik dacht eraan om terug naar Frankrijk te gaan, maar de nieuwe wet Stoléru zorgde ervoor dat mensen met Maghrebijnse afkomst terug naar hun land van herkomst moesten vertrekken. Op mijn paspoort werd een grote “R” gedrukt, van ‘refoulé’ (geweigerd). Maar dankzij het Front du Nord kon ik in België blijven als kunstenaar. Serge Moureaux nam me in dienst. Gewapend met mijn gitaar, zoals Kateb Yacine zegt: “niet om te moorden, maar om te doen leven”, ben ik beginnen zingen voor de kost. Ik werd snel opgepikt door de media en mocht in verschillende televisie- en radioprogramma's en festivals in België optreden. Als ik werd uitgenodigd om tegen racisme op te treden, of tegen nucleaire wapens, of tegen geweld op vrouwen, werd ik omringd door kunstenaars van Latijns-Amerikaanse, Afrikaanse, Turkse... afkomst. En samen brachten we een boodschap van vrede, tolerantie en respect. Het is door in Brussel te wonen dat ik in contact gekomen ben met al deze verschillende culturen. Hier zie ik mensen die geloven in hun strijd, die op het terrein gaan en daar is mijn echt artiestenleven eigenlijk echt begonnen. 


Wanneer heeft u voor uzelf de klik gemaakt: “Ik ben een kunstenaar”? 

Je kiest er niet voor om kunstenaar te zijn. Ik zeg altijd dat ik een ambachtsman ben, geen kunstenaar. Vandaag ben ik schilder en auteur van kinderverhalen. Ik zeg ook altijd dat ik de gelukkigste man op aarde ben, want kunst maken is mooi, het is kleurrijk en je krijgt de kans om levensverhalen te vertellen. Mijn schilderij “De wereld is mijn dorp” is een metafoor voor mijn kindertijd in de Kabylische gemeenschap. Kunst voor mij is een manier van samenleven en culturele uitwisseling.
Als ik mensen ontmoet, dan is het net alsof alle grenzen verdwijnen en wij gewoon kunnen samenleven. In de kunst is er meer dat ons verbindt dan ons scheidt. Schilderen heeft mij ook geholpen om terug in mijn kindertijd te duiken. Als ik huwelijkstaferelen schilder, probeer ik me de vrouwen die zongen op de trouwfeesten die ik als kind bijwoonde voor de geest te halen met hun mooie bewegingen en hun juwelen. Al die kleine momenten van geluk die ik herleef in mijn kunst wil ik ook graag delen met het publiek.


Vandaag bent u een bekend Brusselaar. Uw werk “Handen van hoop” hangt in het metrostation Lemonnier. Kan u ons wat meer vertellen over dat werk? 

Het hand in de Berber cultuur symboliseert een grote kracht. Men zegt dat als je een hand uitreikt met de vijf vingers gestrekt, dan weer je het kwade af. Vroeger tekenden vrouwen met henna hun handafdruk aan de inkom van hun huis. Als er een kind geboren werd, tekende men een klein handje op de borst van de baby ter bescherming. Dus ik heb voor het hand gekozen als symbool van de vrede en respect voor elkaar. Ik organiseer didactische workshops voor kinderen. Ik zeg hen altijd: “Jullie gaan de toekomst vormgeven, en jullie gaan de oorlogen stoppen”. Samen met de kinderen illustreer ik deze vredesboodschap. Deze formule kent een enorm succes en werd al georganiseerd in 82 landen. Het idee was om met kinderen samen te werken van verschillende sociale klassen. Zo heb ik ook ontmoetingen georganiseerd tussen kinderen en 70-plussers. Deze ontmoetingen zijn belangrijk, want sommigen onder de 70-plussers hebben de oorlog meegemaakt en kunnen hun verhalen delen met de kinderen. En samen komen ze dan tot een prachtig kunstwerk. Ik heb ook samengewerkt met mindervaliden en met gedetineerden. In de gevangenis van Saint-Gilles heb ik samen met de gevangenen en hun kinderen schilderijen gemaakt en tentoongesteld. Vroeger zag ik hoe op de Dag van de Vrede mensen acties op poten zetten rond de vrede. In 2001 ben ik uitgenodigd op de Verenigde Naties door de vrouw van Kofi Hannan om samen met kinderen een verzoek in te dienen om de Dag van de Vrede permanent te maken. Maar net voor de ontmoeting gebeurde de aanslag van 11 september en werd als ons harde werk teniet gedaan. Ik was moreel verslagen en ik had tijd nodig om te bekomen en om het project “Handen van Hoop” te hervatten.


U werd recent ook aangesteld als Internationaal jurylid van de Vredeswedstrijd van Unesco. Hoe denkt u dat kunst een bijdrage kan leveren aan vrede?

Ik ben inderdaad aangesteld door het Belgisch Secretariaat van Unesco om de Tekenwedstrijd rond vrede bij te zitten. Ik zal aan tafel schuiven met grote namen en samen met hen in discussie treden over het onderwerp. Volgens mij draagt kunst bij aan internationale vrede omdat het ontmoetingen stimuleert. Ik zeg altijd: “Als je vrede wil, kijk dan naar onze kinderen”. Toen ik als kind de oorlog meemaakte, drukten mijn ouders me op het hart dat respect en tolerantie belangrijk zijn als we in vrede willen samenleven. Als we kinderen niet betrekken bij projecten rond vrede, dan missen we een belangrijke kans om onze jeugd maatschappelijk te engageren. Kunst kan bruggen bouwen en heel toegankelijk een vredesboodschap overbrengen! Met andere woorden, kunst doet leven!


Elk jaar zetelt u ook als jurylid in de Tekenwedstrijd van “De Kunst van het Samenleven”. Is het belangrijk om als kunstenaar de jeugd te ondersteunen? 

Dit jaar is de 8ste keer dat ik zal deelnemen aan dit initiatief. Ik heb Francolympiades en Fedactio altijd gefeliciteerd met dit kunstproject. De grote, nationale finale is altijd een feest voor de deelnemers en hun familie en vrienden. Er is altijd een erg gemoedelijke en ontspannen sfeer! U hebt aan de beide kanten van de Middellandse Zee gewoond. Wat is uw boodschap aan de volgende generaties? Ik wens dat er een grote brug gebouwd werd die Algerije verbond met Europa en de ontmoetingen en culturele uitwisseling tussen de twee continenten zou faciliteren. Vroeger was het Middellands Zeegebied een land, bewoond door de Romeinen. Nu is dit Middellands Zeegebied verwaarloosd en is er een soort kloof ontstaan. Maar langs de andere kant helpen we elke dag mensen die hun land willen ontvluchten en soms omkomen op zee. Die mensen leven in onmenselijke omstandigheden, onder regimes die geen respect hebben voor mensenrechten. Zij steken de zee over op zoek naar een beter bestaan. Ik wil graag de twee continenten dichter bij elkaar brengen. We zijn tenslotte allemaal mensen. Khalil Gibran zei : « De wereld is mijn familie en het universum is mijn thuisland”. Ik zeg: “De wereld is mijn dorp”.



De Duif van de Hoop - Werk van HAMSI
De Boodschapper van de Vrede - Werk van HAMSI
Share it:

Kunst en Cultuur

Kunst van het Samenleven

Speak Right Now

vredesweek

Post A Comment: