Op 17 oktober nam Fedactio deel aan de middaglezing “Armoede op de
schoolbanken: een gedeelde verantwoordelijkheid” aan de Universiteit van Gent
met als gastspreker Yasmien Naciri die het publiek uitnodigde om vragen te stellen over
de vele gezichten van armoede en het gebrek aan structurele oplossingen. Als kleindochter van een geïmmigreerde mijnwerker, groeide Naciri zelf in armoede op. Armoede blijft tot de dag van vandaag de rode
draad in haar privé en professioneel leven.
Wat is armoede?
Er zijn heel wat definities die armoede omschrijven, maar in het algemeen stelt men: armoede is beperkte middelen hebben om een gemiddelde levensstandaard te bereiken. Volgens Naciri gaat armoede veel verder dan de werkdefinitie. Het is een manier van denken, leven, bewegen en zelfs liefhebben. Naciri vindt dat de echte verhalen van mensen achter armoede-analyses weinig gehoor krijgen. Integendeel, gaat ze verder, armoede wordt nog heel vaak gecommercialiseerd. Volgens haar ligt de sleutel tot armoedebestrijding in het luisteren naar getuigenissen van ervaringsdeskundigen, omdat
je dan vanuit het juiste perspectief armoede kan aanpakken.
Maar in België zie je armoede niet en daarom blijft
vaak bestaan binnen de vier muren. Het is met andere woorden een grote
uitdaging om problemen op te lossen die je niet ziet en moeilijk herkent. Daarom
is onderwijs een cruciale sleutel in armoedebestrijding. Je moet armoede reeds op de schoolbanken aanpakken, want daar kan je de eerste signalen detecteren.
Kinderarmoede
versus armoede
De term ‘kinderarmoede’ krijgt veel kritiek en
ligt gevoelig in het debat. Want per definitie isoleer je het kind uit haar/zijn
gezin en daarmee koppel je het kind los van het grotere maatschappelijke
vraagstuk ‘armoede’. Het gevolg van deze loskoppeling is dat men veroordelend
gaat kijken naar de ouderbetrokkenheid. “Ouders moeten dat maar oplossen”, klinkt het dan. Maar in haar betoog dient de term als werkdefinitie om
de situatie bespreekbaar te maken.
In België groeit 14% van onze kinderen op in
armoede. Volgens Naciri kan je armoede niet bespreekbaar maken zonder het onderwijs
en de welzijnszorg te betrekken. ‘Want’, zegt ze,
‘alles begint op de schoolbanken, ook armoede’. Kinderarmoede
heeft effecten op het gezin, vrienden, verenigingsleven, werk… Armoede heeft vooral een desastreuze impact op schoolresultaten, veroorzaakt taalachterstand, resulteert vaak in schooluitval, heeft een negatieve
invloed op de mentale gezondheid van kinderen en jongeren en verstoort op die manier de ontwikkeling van
kinderen in armoede. De kinderen die opgroeien in armoede zijn een kwetsbare groep en lopen een groot risico om in armoede te blijven leven.
Armoede
hypothekeert met andere woorden de ontwikkeling en het toekomstperspectief van kinderen. Maar onderwijs is een kinderrecht, en dus pleit Naciri stellig dat leerlingen in armoede betere begeleiding moeten krijgen. Een van de
grootste probleem voor jongeren is een gebrek aan een goed netwerk. En dit
afwezig netwerk heeft een directe invloed op de toekomstperspectieven van
kinderen en jongeren.
Naciri vindt dat België ambitieuzer mag zijn
als het komt op armoedebestrijding. Ze is van mening dat het een prioriteit moet zijn bovenaan de politieke agenda. Ze noemde nog een paar
practices voor scholen in de armoedebestrijding:
- Benoemen en aankaarten van het
probleem.
- Cultuursensitief werken
- Leerkrachten en leerlingen bewust
maken en onderwijzen
- Uitwisselen van good practices
- Maximumfactuur voor scholen
-
Het is belangrijk om bewustwording rond
armoede te stimuleren en mensen te onderwijzen. Op die manier groeit de
bewustwording rond bestaande signalen van armoede en kan men er sneller en beter op inspelen.
Naciri besloot haar betoog en gaf nog mee
dat er niet één oplossing bestaat in de strijd tegen armoede. Armoede zelf komt
heel veel nuances en diversiteit. Een structurele, langdurige oplossing om
armoede dragelijk te maken moet dus even genuanceerd en divers zijn. Men moet
er vooral voor zorgen dat initieel de de effecten van armoede veel kleiner
zijn.
Post A Comment: